Van heinde en verre, zelfs vanuit Duitsland en Vlaanderen kwam men (zo’n 30 heidenen en aanverwanten van verschillende generaties) met ons meevieren en we kregen een echte zomerse met zon overgoten dag om samen te luisteren en leren, te spelen en te offeren, te versieren en samen te eten.
Vikingen
We verzamelden bij het Viking Informatie Centrum bij Den Oever. Daar kregen we eerst koffie met een heerlijk knapperige Wieringer Jodekoek. Directeur en auteur Jan Stobbe gaf een interessante lezing over de Vikings schat vondsten op Wieringen en daarna is er tijd om de tentoonstelling ‘Friezen en Vikingen op Wieringen’ te bekijken.
De Vikingen stonden en staan nog veelal bekend als verkrachters, rovers en brandstichters. Archeologische vondsten geven echter zeer sporadisch de bewijzen voor de traditionele bezigheden van de Noormannen. Natuurlijk waren het doorgaans geen lieverdjes. Maar daarin onderscheidden ze zich niet van andere bevolkingsgroepen als Friezen en Franken. En er zijn veel positieve dingen te melden: de bijzondere kunstnijverheid, maar ook het zijn van handelspartner. Arabische kooplieden, die ook in onze streken vertoefden, geven een veel objectiever beeld van de Vikingen. Ze worden daarbij niet gehinderd door enige druk van een geloof.
De Vikingen werden door de gekerstende gemeenschappen, zoals bijvoorbeeld de Franken, aangeduid als heidenen (dat wil zeggen: niet christenen). Ze geloofden niet in één, maar in vele goden. Rond het jaar 1000 nemen de Vikingen het christelijk geloof aan.
Veelal uit nood gedwongen verlieten veel Noormannen hun thuisland. Dat kwam door interne conflicten, maar ook door de groei van de bevolking in die streken. Het vruchtbare land bleek al snel te klein om iedereen te kunnen voeden.
Met hun snelle schepen konden ze overal komen, ook in ondiepe wateren. Ze zochten en vonden rijkdom in de vorm van zilveren voorwerpen. Maar ook namen ze handelsproducten van huis mee (huiden, barnsteen) om die weer te ruilen tegen bijvoorbeeld zeezout of schapen.
De handel in die tijd bestond uit het ruilen van voorwerpen tegen andere voorwerpen of tegen een gewicht aan zilver. Op hun tochten verzamelden ze ook exotische zaken als glaswerk, zwaarden en schelpen.
De vondst Westerklief l werd in verband gebracht met deze Deense overheersing en werd geïnterpreteerd als zilver van een Deen die van plan was zich voor langere tijd te vestigen.
Andere verklaringen voor de vondst zijn minder geloofwaardig. Scandinavische schatvondsten komen buiten gebieden waar zij zich vestigden niet voor.
De vondst Westerklief 2 versterkt de hypothese van Deense vestiging in westelijk Frisia in hoge mate inneemt de twijfel dat de eerste vondst een op zich zelf staande toevalsvondst was weg. Het verschil in datering van de vorsten tenminste zo’n 30 jaar en in mindere mate in de samenstelling, maken duidelijk dat het om meerdere Denen in die periode ging, Dit wordt verder onderbouwd door nieuwe muntvondsten van Arabische dirhems, nu vijf in totaal verspreid over Wieringen die pleiten voor uitwisseling van deze munten in de onderlinge contacten met Denen daar. De zilvervondsten van Westerklief dragen daarmee belangrijke archeologische argumenten a in de discussie over vestiging van Denen in westelijk Frisia tijdens de Deense overheersing.
De Heidense Kapel
Na al deze informatie begonnen onze magen te rommelen, tijd voor een lunch, idyllisch in een weiland met zicht op de Heidense Kapel van Stroe.
In 2016 is op het oeroude kerkhofje te Stroe de teloorgegane Heidense Kapel weer opgericht. Naar verluidt is er hier sprake van een sinds mensenheugenis heilige plek. Reeds voordat het aan de heilige Willibrord (658-739) gewijde eerste kerkje rond 750 ingezegend werd stond hier al een Germaans heiligdom.
In 1776 werd er gegraven naar het heiligdom en met resultaat: “Aan de noordzijde vond men, 25 voeten oostaen, ter diepte van 4½ voeten, Twee of drie lagen van heele duifstenen, geregeld op elkander liggende, zonder kalk, wigswijze met de breede einden naar de buiten- en de smalle einden naar de binnenzijde, en dus naer het ronde hellende. Hetgeen verder onze bijzondere opmerking verdient, bestaat hierin, bestaat hierin, dat men boven de noorder kerkdeur een duifsteen ingemetseld vindt, lang 2 voeten, en ruim 1½ voeten breed, waarop een varken, ruim anderhalf voeten lang, te zien is. Het hoofd staat naar het oosten en bijgevolg de staart naar het westen”.
De aanwezigheid van een gebeeldhouwd varken boven het zijdeurtje kan inderdaad wijzen op een Germaans heiligdom. Het varken nam een belangrijke plek in bij de Germanen dus het is te begrijpen dat het eerste tufstenen kerkje bij zijn oprichting een door de plaatselijke bevolking vereerde zandstenen varken inmetselde. Dat hielp misschien om je te bekeren.
Axnot van Swesaz vertelt bij de kapel over de geschiedenis van deze plek, over Freij en Hargen (benamingen voor heiligdommen) en andersoortige Germaanse heiligdommen en de godheden in wiens ban deze heiligdommen stonden, ook kwamen de benamingen voor Germaanse priesters en priesteressen aan bod.
Tot slot zong Lianne van Swesaz in het kapelletje, met prachtige akoestiek, een bijzonder moment. Ze deelt geverfde eieren uit, die wij allen in de nabij gelegen velden begraven ter offering en bevordering van vruchtbaarheid, die boer krijgt vast een goede oogst dit jaar!
Nu we toch zo dicht bij de zee zijn, willen we deze ook wel even zien en voelen, dus uitwaaien bij een uitkijkpunt (Normervern Vogelkijkplaats). Heerlijk!
Cultisch spel
Dan is het tijd voor het cultisch spel. Hiervoor rijden we naar een oeroude rechtopstaande steen in de akker van een boer. Tegenwoordig staat deze steen alleen, maar wellicht was hij ooit onderdeel van een Harg. Zeker tot in onze tijd staat deze ‘Steen van Wieringerklif’ met groeikracht en liefde in verband, die beide ook de god Freij toekomen.
Dit jaar is door de grootte van de groep, het spel iets aangepast, maar de ‘dans’ binnen de draaiburg behouden gebleven. De deelnemers nemen plaats met een door het lot aangewezen rune en degene die het eerste in het midden uitkomt wint de chocolade haas. Ik trek Isa, hoera, maar niet heus, het is een beetje een stalker rune aan het worden, ik krijg deze rune zo vaak. Stilstand, verstilling, nog steeds schijnbaar, voor een ongeduldig persoon als ik een uitdaging, alhoewel ik het momenteel heel rustig aan doe, ik vertrouw dat uit deze stilte iets moois geboren mag worden. Maar eerlijk is eerlijk, ik weet inderdaad nog niet goed waarheen te bewegen, dus pas op de plaats is niet zo’n gek advies.
En terwijl wij ons een weg banen richting choco haas en de winnaar al hupsend de trojaburg verlaat, rennen er door de velden echte hazen rond, wat een fantastisch gezicht!
Wierdijk
Onderweg naar het hoogtepunt van de dag, stoppen we nog even aan de zuidrand van het eiland bij een oeroude dijk. De toponiem Hoelm. Hœlm, holm, holmi etc. heeft in de talen rond de Noordzee steeds dezelfde betekenis. Het is een hoogte in verder laaggelegen vaak waterrijk gebied en zo dus een eilandje, hier gevormd door de speling van eb en vloed. Doordat de holm een afgeperkte ruimte is, is hij uitermate geschikt voor een tweekamp, daarom ook wel holmgang genoemd. De tweekamp is een cruciaal instrument in een samenleving zoals die van de Friezen om familievetes die soms generatieslang konden duren te beëindigen. Binnen de gelederen van Swesaz geen vetes, maar wel kan het traditionele in de Ostarmaand gebezigde eiertikken als tweekamp uitgevoerd worden. Mijn ei sneuvelt snel, dus peuzel ik deze maar op. We werpen nog een blik op de dijk, een wierdijk. Dit was een dijk die voornamelijk bestond uit zeegras, een plant die vroeger tot de zeewieren werd gerekend. Wierdijken waren beter bestand tegen storm dan aarden dijken, doordat het gedroogde wier onder druk samenpakte tot een stevige massa en daardoor minder te lijden had onder afslag. Doordat deze massa enigszins flexibel was konden zettingen van de ondergrond goed gevolgd worden, en werden golven makkelijker gedempt dat het geval zou zijn bij een verticale (houten) damwand. Het zout in de wierplant zorgde bovendien voor goede conservering.
Mariakapel en put
En dan het hoogtepunt van de dag, tijd om te offeren en wel door middel van het versieren van een put en heilawac. Dit doen we bij de Mariakapel in Keins bij Schagen. Geen zee te bekennen in de omgeving van Keins, toch verraadt de terp met daarop een kleine kapel dat men hier vroeger in aanwezigheid van hoge golven moet hebben geleefd. Rond het jaar 1510 spoelde op de Westfriese zeedijk bij Keins een Mariabeeld aan. Vele decennia later verklaarde een man van 77 tegenover de burgemeester van Schagen dat hij zich nog kon herinneren dat het beeld ‘van de Lieffrouw opten Keyns’ gevonden werd. Buurtbewoners ontfermden zich over het beeldje, spoelden het schoon in een put en gaven het een plek in een huisje op de dijk. Sommigen meenden dat het beeld door een kanonskogel van een schip was geschoten, volgens anderen brak het af van het Portugese schip Ariadne dat schipbreuk had geleden. Het beeld in het kleine huis trok veel bekijks en bij enkele bezoekers vonden wonderlijke gebedsverhoringen plaats. Ook het water in de put waarin het Mariabeeld was gereinigd bleek meermaals geneeskrachtig te werken. Er kwamen zó veel mensen dat er opdracht werd gegeven tot de bouw van een echte kapel. Op 8 oktober 1519 werd deze officieel in gebruik genomen, nádat een speciale commissie had besloten wat er allemaal was toegestaan omtrent de verering. Deze groep kwam tot de conclusie dat de bekendheid van het beeld zeker terecht was door ‘verscheyde miraculen’. Daarom mocht eens per jaar, en als het nodig was vaker, een bedevaart of omgang plaatsvinden bij de kapel. De Mariaverering in die uitbundige vorm was geen lang leven beschoren, want tijdens de reformatie werd de kapel met de grond gelijk gemaakt. Het beeld verdween en de Mariaverering sluimerde slechts zachtjes voort rondom de waterput. Honderden jaren later, in het Mariajaar 1954, nam pastoor Brouwer het initiatief tot herbouw van de kapel. Zo werd op 15 augustus 1956 een fonkelnieuwe kapel ingewijd, mét een nieuw Mariabeeld.
De meest serieuze bezigheid die bij Ostar hoort en wij ook bezigden was het versieren van een put en heilawac, het zwijgend heilig genezend water putten uit een stromende bron of waterput (het liefst voor zonsopkomst maar wij hopen dat onze bloemenoffers extra kracht bijzetten).
Na deze volle dag met veel indrukken en informatie rommelden onze magen, tijd voor een hapje aan de voet van de duin in Schoorl, waar we allemaal nog gezellig nakletsen.
Het was weer een bijzondere en mooie dag!
Dank Swesaz!
Bronnen: Swesaz, Viking Informatie Centrum, Heidense Kapel en Maria Kapel
Foto’s door verschillende Swesazers, ik weet niet meer precies wie welke foto heeft gemaakt, excuses.
Leave a Reply