Ooster, de lente-evening, is aanstaande, evenals Pasen wat onze medemensen vieren. We zijn dit jaar wel ‘te vroeg’, maar de natuur heeft er dit jaar ook vroeg zin in, dus het voelt passend zo.
Bij bestaande symbolen en gebruiken rondom Pasen, zien we dat er verschillende voorchristelijke elementen bewaard zijn gebleven. Symbolen in het teken van vruchtbaarheid en hernieuwing voeren de boventoon in deze periode van het jaar, wat je terugziet in bijvoorbeeld de groene takken die men in huis haalt en in meer katholieke kringen zien we gebruiken met heilzaam water (Paaswater).
De broncultusplegingen in de Germaanse oudheid vonden vooral in het voorjaar plaats en hebben een weg gevonden in volkschristelijke tradities. Paasgebruiken waarbij bronnen en putten versierd worden en waarbij in stilte water wordt geput, gaan terug tot die heidense voortijd. In Duitsland is het versieren nog altijd een levendig gebruik wat men ‘Osterbrunnen’ noemt.
Dit zijn verslagen van de vorige Ooster vieringen met Swesaz.
2023: https://www.joyincreation.com/2023/04/04/ooster-tour-kennemerland-zaanstreek/
2022: https://www.joyincreation.com/2022/04/18/oosterbronnen-op-bezoek-bij-een-oeroude-bron/
Krentenwegge
Vorig weekend verzamelen we in Schenkerij Poort Bulten in De Lutte voor koffie en Krentenwegge. Vorig jaar aten we Duivekater en ook Krentenwegge is een brood met betekenis en passend als basis voor een Heidense Pelgrimage.
Tegenwoordig wordt het brood gegeten bij geboortes. Als de gemeenschap het nieuwe kindje accepteert in de gemeenschap, dan ontving de vader van hen een krentenwegge. Hoe groter het brood, hoe groter het aanzien. Het schenken van broden heeft een Heidens offer verleden. De kerk heeft dit later overgenomen en offers voor de Goden werden geschenken voor de armen.
Tankenberg
Onze eerste stop is op De Tankenberg, bij het heidense tempeltje van Tamfana. Tamfana was een godin van de Marsi, een West-Germaanse stam uit het Ruhrgebied. De naam wordt slechts één keer vermeld in Tacitus’ Annalen (i,15), maar heeft desondanks tot veel discussie en speculatie aanleiding gegeven.
Tacitus vertelt dat de Romeinen onder Germanicus in 4 n.Chr. in het gebied van de Marsi, ergens tussen Lippe en Ruhr in Duitsland, het heiligdom van deze godin verwoestten, toen de Germanen daar juist een groot religieus feest vierden. Men heeft op grond van de beschikbare gegevens in deze tekst berekend dat het hier om een groot herfstfeest ging dat bij volle maan plaatsvond. De hier vereerde godheid zou een vegetatiegodheid geweest kunnen zijn. Er is nog geen bevredigende verklaring van de naam gevonden.
Historici gaan ervan uit dat het gaat om een godin die met de oogst of met het herfstseizoen was verbonden. Het zou een van de moedergodinnen of matres betreffen, waarvan er in het Germaans-Keltische contactgebied tientallen bekend zijn, zoals Baduhenna, Hludana en Nehalennia. Ook heeft men wel aan de Noord-Germaanse disen gedacht, die uit een latere perioden bekend zijn.
Negentiende-eeuwse publicisten uit Twente beweerden dat de tempel zich op of nabij de Tankenberg tussen De Lutte en Oldenzaal had bevonden. Oude sagen en de naam van deze 85 meter hoge heuvelrug zouden dit bewijzen. Ook de grote steen op de markt van Oldenzaal zou afkomstig zijn van het heiligdom. In de zeshoekige theekoepel van het Landgoed Egheria werd vervolgens een gedenksteen met een Latijnse tekst van Tacitus aangebracht. De tweede gedenksteen toont een gedicht van de Oldenzaalse rector Jan Weeling over de vermeende tempel, “waar ‘t heidendom orakeltaal deed hooren”, maar “nu ter eere Gods het dierbaar kruis geplant.” Weeling schrijft hierover in de Overijselsche Almanak van 1848:
“Het is van belang, hier wel op te merken, dat Tacitus in het meervoud zegt: “cele berrimum illis gentibus templum”, enz. waaruit blijkt, dat de vermaardheid van den hier bedoelden tempel zich niet tot een en enkelen volkstam bepaalde, maar zich over vele andere volkstammen uitstrekte”.
De tempel kan echter niet in Twente hebben gestaan, want de door Tacitus beschreven overval vond plaats in het grondgebied van de Marsi, een stam die tussen de Lippe en de Ruhr leefde. Bovendien maakt Tacitus melding van “duistere bergwouden,” die je in Nederland niet vindt. De tempel zal dus ergens in het huidige Duitsland hebben gestaan.
We krijgen van Lianne een muntje, deze kunnen we vandaag ergens achterlaten als dat goed voelt.
We zijn hier even stil en nemen de plek in ons op. De magie van deze tempel en het landschap spreekt hier. Het is een bijzonder gevoel, er komen hier 35 leylijnen samen en dat voel ik in mijn voeten en kuiten, een soort elektrische puls.
Kroezeboom
Opgeladen vervolgen wij onze tocht naar een oude Kroezeboom. Een kroezeboom, kruisboom (soms ook kroeseboom) is een boom, meestal een eik, die een grens of kruispunt aangeeft. In het oosten van Nederland werden vaak stenen of bomen gebruikt als grensbepaling op de es van waaruit de akkers verdeeld werden. Daarnaast werd de plek ook als heilige plaats of rechtspraakplaats gebruikt. De kroezeboom in Fleringen behoort tot de oudste bomen in Nederland.
De Fleringer Es, ten zuiden van Tubbergen en ten noorden van Fleringen in de provincie Overijssel wordt geschat tussen 1500 en 1600 te zijn aangeplant als ‘loakboom’ of markeboom. De zomereik wordt weleens ouder geschat maar is naar alle waarschijnlijkheid tussen de 400 en 500 jaar oud. Daarmee is het wel een van de oudste eikenbomen van Nederland.
We trekken samen aan gesponnen koorden en verbinden ons zo door het lot met een ander (ieder een uiteinde). We wisselen uit met elkaar wat ons opvalt op deze plek. Zodat we ook echt stilstaan en deze plaats in ons opnemen. Dit schiet er soms bij in als je met een groep bent en ook veel met elkaar ‘bezig’ bent. Ik ben heel blij dat Lianne deze oefeningen doet met ons, want ik kan mij erg verliezen in de ander. Het is fijn ook af en toe bij mezelf in te checken en te ervaren en doorvoelen.
Springendal
Dit jaar bezoeken we geen put, maar een natuurlijke bron, namelijk die in het Springendal in Hezingen. ‘De tuin van Nederland’ luidt de bijnaam van dit stukje Twente bij Ootmarsum. Schilderachtige kwelvijvers, watervalletjes en smalle beekjes midden in het bos. het karakter van het landgoed wordt bepaald door bronnen en beken.
Bronnen en stromende wateren waren bij de Germanen al als ongelijksoortig, en dus heilig. En op sommige specifieke momenten in het jaar, zoals nu in het voorjaar, werd dit nog eens extra benadrukt.
Het Springendal kent een rijk verleden. Het behoort tot de oudste bewoonde gebieden van Oost-Nederland. De grafheuvels die verspreidt over het gebied landgoed zijn, duiden op een veelvuldige en langdurige bewoning van dit gebied. In de bossen van het Springendal borrelt al eeuwenlang water omhoog in een drietal vijvers. De aanwezigheid van klei in de stuwwal van Ootmarsum verhindert dat regenwater ver de bodem in kan trekken. Hierdoor ontstaan er ondiepe waterstromen die gemakkelijk opwellen. In het gebied tref je een drietal bronvijvers waar water omhoog kwelt. Deze vijvers voeden op hun beurt de Springedalsebeek. Het water is kraakhelder.
We versieren de bron met meegebracht groen en bloemen.
En we zijn verblijd met de aankondiging van lente door een pad (uit de onderwereld?) die zich baadt in de bron en zich niet laat storen door ons, we zijn welkom, zo voelt het. We vinden ook heel veel kikkerdril, allemaal vruchtbare eitjes! Wat een rijkdom!
Het is een oeroud gebruik is om op de paasmorgen zwijgend water te putten, uit een bron of uit stromend water. Dit water zou dan niet bederven en het water dat gedronken wordt sterkt zelfs de gezondheid. Water dat op heilige tijden geput wordt en wel onder specifieke voorschriften (zwijgend) wordt wel ‘heilawâc’ of ‘heilwaege’ genoemd, en geldt als bijzonder geneeskrachtig verjongend en levenbrengend. Ik was mijn gezicht ermee en denk stil aan iedereen die dit water nu zo hard nodig heeft.
Rochus
In de buurt van de bron brengen wij een bezoek aan een bijzonder kruispunt waar opgravingen zijn gevonden. Hier staat nu een beeld van Rochus. Hij staat in nauwe betrekking tot pelgrims. Rochus betekent steen. Kapelletjes voor hem zijn vrijwel altijd opgericht op kruisingen van wegen. Hij draagt een grote hoed en mantel met capuchon.
Sint Rochus is meer van zuidelijkere streken, in Vlaanderen kom je zijn kapelletjes al tegen. Nog zuidelijker kenden de Grieken een vergelijkbare godheid Hermes: god van reizigers, beschermer van trekwegen en begeleider van zielen naar de onderwereld. Mercurius heette hij bij de Romeinen. De Galloromeinen kenden Cucellos (Latijn cuculus = kapmantel, reismantel). Op kruisingen van wegen werden eertijds pijlers geplaatst. Zulke monumentjes noemde men ten zuiden van onze landen Hermen. In Vlaanderen al en mogelijk ook bij ons bestonden die monumenten uit steenhoopjes. Reizigers wierpen er telkens een steentje op en offerden er om bescherming af te dwingen voor de reis of als dank na afloop van de reis.
Rochus betekent dus steen en de heilige met die naam is te vergelijke met Hemes en Cucellos en Mercurius. Wanneer men in Latijnse bronnen over onze streken van Mercurius spreekt, bedoelt men doorgaans Wodan. Mercurius en Wodan zijn beide de woensdag gewijd. Wodan wordt bij vele namen gekend waaronder die van ‘reiziger’ en ‘zwerver’. Ook van Wodan is overgeleverd dat hij op kruisingen van wegen werd vereerd. En ook hij is bekend om zijn grote slappe hoed en mantel.
Op de oeroude kruising van wegen waarop wij staan, is een levensgroot beeld van Wodan geplaatst nadat archeologen hier een hoop stenen en één grotere steen gevonden hadden met daarbij resten van houten pijlers of palen. Tussen de stenen en de resten van de palen maar ook in de verdere omtrek daarvan vonden ze tegen de honderd munten en ook sieraden van edelmetaal, zoals hangertjes die aan kralenkettingen werden gedragen. Veel munten vermelden Dorestad, maar er zijn ook Zuid-Franse munten bij, zelfs één van een nog ongeïdentificeerde muntplaats. Er zijn ook riem onderdelen gevonden, die ouder zijn dan het goud: een aanwijzing dat het kruispunt al langer in gebruik was. Alle voorwerpen komen daarmee uit de 6de-7de eeuw na onze jaartelling.
De ligging bij de kruising van twee oude routes, die gereconstrueerd konden worden op basis van de ligging van grafheuvels en bekende vroegmiddeleeuwse nederzettingen, de samenstelling en verspreiding van de vondsten en de palen geven aanleiding om de vindplaats te interpreteren als een offerplaats uit de vroege middeleeuwen.
Ik laat het eerder gekregen muntje achter op de steen die het kruispunt markeert. Ik voel dat ik me op een kruispunt bevindt en klaar ben over te gaan naar een nieuwe fase. Dit heeft ook iets met mijn leeftijd te maken, dit jaar word ik 49 en beweeg richting de 50, dat voel ik, ben heel bewust deze levensfase aan het afsluiten en ga vol vertrouwen de nieuwe fase in. Het voelt goed.
Door deze handeling wordt een oeroude offerplek nieuw leven ingeblazen, hoe bijzonder!
Cultisch spel
En het ene hoogtepunt volgt de ander vandaag, we rijden naar de Spöllberg net over de grens. Wat een plek!
De Spöllberg, gelegen ten noordoosten van Uelsen, met zijn oude grafheuvels verwierf bekendheid toen een boer er in 1840 een 11,5 centimeter hoge gouden beker vond, die men tegenwoordig dateert uit de Bronstijd. De beker heeft de bijnaam ‘de beker van Tamfana’ gekregen.
Op de Spöllberg zijn 8 grafheuvels gevonden. Het terrein is prachtig onderhouden. Het is voor de grafheuvels uit de Bronstijd typisch dat deze rondom een oudere of bijzonder grote grafheuvel (ook wel Vorstengraf) zijn gegroepeerd. De graven zijn prachtig omgeven door grote Jeneverbesstruiken en heide.
Een kunstenaar heeft hier ook een 240-meter lange ankerketting geschonken.
Het is waarschijnlijk dat in de tempel in Uppsala een grote gouden ketting heeft gehangen. Maar of die verwijzing hier bewust is gemaakt? De ketting voelt hier wel op de plek.
Op de centraal gelegen heuvel, 2,5 meter hoog, spelen wij ons cultisch spel. De lente godin deelt eieren met runen uit, dit jaar ontvang ik Berkana, hoe passend bij deze tijd van het jaar! Ik eet het ei met de intentie van de rune op.
Afsluiting
Inmiddels aardig verkleumd en hongerig, sluiten we deze mooie dag, gezellig af bij Beiers eetparadijs ‘Beim Schweinswirt’. De varkenslucht komt ons tegemoet als we de auto’s uitstappen, hoe authentiek 😉
Binnen is het gezellig, denk Bierstube, veel hout en vrouwen in dirndl jurken. Ik hou ervan! Op het menu heel veel Schwein, hoe kan het ook anders. Hoe heerlijk ik het ook vind en ik twijfel een tijd of ik niet de Haxe moet nemen, maar mijn buik heeft behoefte aan warme soep, dus ik bestel de heerlijke goedgevulde Soljanka met een Duitse borrel. Precies wat ik nodig had om weer te gaan gloeien.
Buiten kijken we vol verwondering naar de heldere sterrenlucht, dit is in De Randstad helaas niet meer te zien. Een magische afsluiting van deze bijzondere dag.
En dan scheiden onze wegen.
Fijne Lente!
Liefs, Charissa Gerdina
Bron: Swesaz
Fotocredits: Swesaz en ikzelf