Zaterdag kwamen wij van Swesaz weer samen om de Winternachten in verbinding in te gaan. De klok is dit weekend een uur teruggezet en wij zijn de donkere helft van het jaar binnen getreden. Het is ‘s avonds merkbaar eerder donker en ‘s ochtends later licht. Voordat onze vier seizoenen gehanteerd werden, bestond een jaar uit twee seizoenen: een lichte en een donkere helft van het jaar. Na de herfst evening begint de donkere tijd.
Dit weekend was het weer nog heerlijk warm (21 graden!) en zonnig, maar de bladeren kleuren prachtig en laten hier en daar al los en ook groeien dit jaar de paddenstoelen uitbundig, het voelt wel echt als herfst. Ik geniet van de kleuren en geuren en verlang naar de kortere dagen en lange stille nachten. Ik zie altijd wel een beetje op tegen alle lagen kleding en de komende kou, maar lekker in een trui onder een dekentje kruipen met een goed boek, is ook iets waar ik me enorm op kan verheugen.
Geen Samhain?
Winternachten dus, maar is het niet Samhain of Halloween vandaag? Vorig jaar schreef ik hier het volgende over:
Vorig jaar ging de Winternachten-wandeling niet door, omdat het hevig onweerde en in 2020 deden wij tijdens de Winternachten Rhenen aan, zie hier mijn verslag van toen:
Voorouders
Dit is dus niet de tijd van voorouderverering of -herdenking in onze contreien, maar een tijd om de winter te begroeten en helpers te vragen deze winter ons bij te staan (Dísablot = offer voor de dísen). En dit voelt zo goed en natuurlijk. De verbinding met de voorouders is zoveel krachtiger tijdens Midwinter en het is zo fijn om de Holden om begeleiding te vragen zo aan het begin van de winter, ik heb er de afgelopen jaren enorm veel kracht van ontvangen. De verbinding is zo belangrijk. En dit verbinden hebben wij zaterdag gezamenlijk gedaan onder leiding van Lianne van Swesaz.
Lachende Vis
Maar eerst bezoeken wij een aantal archeologische sacrale plaatsen in Brabant en vertelde Axnot van Swesaz over deze bijzondere plekken. We komen samen in een gezellig cafe genaamd De Lachende Vis vlakbij Den Bosch onder het genot van een kop koffie en Bossche Bol. Het is een leuk gezelschap van Swesazzers, geïnteresseerde heidenen, heksen en een Ierse band die vanavond in Tilburg optreedt. Ax heet iedereen welkom en doet zijn inleidend verhaal, onder meer dus over waarom wij geen Samhain vieren en nu niet aan voorouder verering doen, dit komt later met Midwinter.
Echo linde in Rosmalen
Als eerste bezoeken wij een oude “echo” linde in Rosmalen. Deze ligt midden in een woonwijk en het doet mij deugd dat ze deze bij de bouw hebben laten staan. Het is dan ook een monumentale boom, dus beschermd. Helaas hebben ze er wel een hek omheen moeten zetten omdat mensen de boom vernielde door er vuurtjes in te branden. Dus een groepsknuffel met de boom zit er niet in. Omringd door de nieuwbouwwoningen van de Augustinessenborch staat de boom op het restant van een ‘motte’ (kasteelheuvel). De motte van het ‘Huis Altena’ in het Land van Heusden en Altena en de Rosmalense kasteelterp zijn de enige overgebleven (niet afgegraven) motten binnen de grenzen van het huidige Noord-Brabant. Op oude kaarten is te zien dat de opmerkelijke verhoging in het landschap aanvankelijk veel groter van afmeting moet zijn geweest. Deze boom is waarschijnlijk het nageslacht van een linde die vroeger als Ding plaats fungeerde. De naam ‘Rosmalen’ is te herleiden tot de oerwoorden ‘rausa’ en ‘malla’, een ‘gerechtsplaats in het riet’. Een plek op de overgang van zand naar klei, een ideale plek om recht te spreken.
Sagen
Van daaruit zakken we verder af naar beneden, naar de Kempen, de streek waar de meeste Sagen ontstaan zijn (een Legende gaat over Christelijke Heiligen, hier gaat het dus echt over Sagen, verhalen die vroeger als waarheid werden ervaren). Sagen ontstaan op de grensstreek van de Romeinen en Germanen en later, met de kerstening, zijn deze verhalen naar het noorden vertrokken en daar bijvoorbeeld in de Edda opgetekend, maar ze zijn hier dus ontstaan.
Witvrouwsberg
In Hoogeloon vertelt Axnot over de Kabouter/Alvenberg Witvrouwsberg en zijn oeroude oorsprong. In Hoogeloon bezoeken we ook nog de Zwartenberg, ooit de hoogste grafheuvel van Nederland en België uit de Bronstijd, nu nog altijd een flinkerd, ook al is hij ingezakt. Zouden de kabouterkes er an de bronstijd lekker hebben geslapen?
Te Hoog-Casteren, een gehucht van Hoogeloon, staat nog een gewoon landbouwershuis, waarin de Kaboutermannekens uit den Witvrouwsberg, ook Kabouterberg geheeten en in het Koebosch gelegen, bepaaldelijk des avonds of in den nacht, verschillende bezigheden kwamen verrichten. Deze waren gemeenlijk dezelfde als die de bewoners van dat huis dien dag gedaan hadden of die zij ‘s anderendaags moesten doen. Als de Kaboutermannekens des avonds, bij voorbeeld na 10 ure, reeds aan het werk waren, zonder dat de bewoners ter rust lagen, dan klopten zij op deur of venster, om den huisgenooten te beteekenen dat zij naar bed moesten gaan, dewijl zij – de Kaboutermannekens – verlangden binnen te komen om met het werk te beginnen. De bewoners hoorden hen gedurig druk arbeiden, als: bakken, boteren, den vloer of huisraad schuren, de spijzen bereiden, enz.; in de schuur: dorschen, wannen, enz. Nooit zagen zij echter deze ieverige nachtwerkers; ook verrichtten deze sprakeloos hunnen arbeid, tenware iemand hen door een sleutelgat, eene spleet der schuur- of staldeur of anderszins wilde bespieden; want dan hoorde de nieuwsgierige de onmiddellijke bedreiging hem de oogen uit te steken. Het verwonderlijkste was evenwel dat de huisbewoners des morgens van den arbeid der Kaboutermannekens niets gevorderd vonden; alles was nog als te voren.
Op zekeren voormiddag was de man uit dat huis bezig met ploegen op eenen akker en, terwijl hij wat rustte, legde een Kaboutermanneke eene gebakken spekstruif (pannekoek) op den steert der ploeg. De landman, wetende dat dit gebak voor hem bestemd was, at het op en vond het zeer smakelijk, waarna het onzichtbaar Kaboutermanneke het bord waarop de struif gelegen had, wegnam en daarmede verdween, nadat het gezeid had aan Arie te melden dat Kyrië dood was. Te huis gekomen, voldeed de boer aan het verzoek, waarop een onzichtbaar manneke, onder de tafel gezeten, antwoordde: ‘Och arme! is Kyrië dood?!‘
Bron: Willem de Blécourt, Volksverhalen uit Noord Brabant, Utrecht [etc.]: Het Spectrum, 1980. p. 57
In de Keersop zag een voerman een klein ventje dat wenend uitriep: ‘Kyrië is dood!’
De voerman stopte onderweg bij een herberg en vertelde de waard wat hij gehoord had.
Nauwelijks had hij zijn verhaal beëindigd of van onder de tafel huilde een stemmetje: ‘Och, is Kyrië dood, dat is toch niet waar zeker?’
In Kasterle was een boer aan het ploegen. Toen hij langs de rand van de akker ging zitten om wat uit te rusten, kwam een kabouter naar hem toe, die zei: ‘Kyrië is dood!’
Toen de boer ‘s avonds thuiskwam en zijn wedervaren vertelde, riep een stemmetje: ‘Och is Kyrië dood?’
In Zand-Oerle wandelden enige mannen in het karrespoor, toen plotseling een stemmetje riep: ‘Kyrië is dood!’
Een boer die naar de markt geweest was en nu terugkeerde naar huis, hoorde hetzelfde. Ook hij vertelde thuis het hele gebeuren. En ook daar klonk plotseling een huilend stemmetje: ‘Och, is Kyrië dood?’
Een voerman uit Strijp hobbelde met paard en wagen over de weg. Plotseling sprong er een kabouter op zijn wagen en riep: ‘Vertel aan alle kabouters dat Kyrië dood is!’
Bron: B. Janssen: Het Dansmeisje en De Lindepater – Sagen en legenden uit Kempen, Meierij en Peel. Maasbree 1978, p.163-164.
En met de dood van Kyrië vertrokken de alven noordwaarts. Men zegt ook dat de kabouters gevlucht voor de kerk en/of allergisch voor kerkklokken zijn. De kabouters zijn volgens mij niet echt vertrokken, maar de meeste mensen zijn, zeker na de kerstening, hun magische blik op de wereld verloren. Zelf ervaar ik wel kabouters in het bos, ik heb altijd in ze ‘geloofd’ en heb bovendien mijn hele leven al een lijntje met de elven. Voor mij bestaan ze.
Grafheuvels
Zes kilometer van Hoogeloon liggen de grafheuvels van Toterfout/Halfmijl. De grafheuvels van Toterfout-Halve Mijl zijn, naast één heuvel uit het neolithicum, een aantal prehistorische grafheuvels van de Hilversumcultuur uit de midden-bronstijd (1600-1000 v.Chr.) in de Noord-Brabantse gemeente Veldhoven. Het is werkelijk prachtig, zoveel grafheuvels zo dicht bij elkaar in zo’n mooi bos. Heerlijk hier te zijn!
Bij en op een grafheuvel met een prachtige oude eik erop is het de beurt aan Kevin Kentie om te vertellen wat hij van deze plek weet. Hij vertelt dat men zegt dat het hier spookt en ook over Kaboutervrouwtjes, oftewel haspelvrouwtjes. Ze hielpen de mensen mirakels goed, maar er waren er ook bij die de gekste dingen uithaalden. Zij sprongen dan op en rond de tafel, maakten allerlei rondedansen, kropen langs het schouwgat, liepen langs de lijsten der schilderijen en zelfs langs het plafond. Ja, dat waren vreemde gastjes.
Bron: B. Janssen: Het Dansmeisje en De Lindepater – Sagen en legenden uit Kempen, Meierij en Peel. Maasbree 1978, p.158.
En ook een verhaal over de Kattendans:
Hier stond vroeger een eeuwenoude boom waar de heksen regelmatig hun kattendans hielden. Op een late avond wandelde er een boer voorbij, die door zijn stel krijsende katten omsingeld werd. Een van de katten, een grote met groene ogen kwam met een beker voor de dag. Het was een heksenbeker en de boer was zo goed niet of hij moest uit die beker drinken. “In Godsnaam dan maar’’ zei de boer. En dat woord was zijn geluk want die katten waren natuurlijk heksen en heksen hebben, zoals u weet, nergens zo’n hekel aan als aan de naam van God. Toen ik dan ook deze woorden uitsprak verdwenen de katten onmiddelijk. Ja, ze vergaten zelfs om de beker mee te nemen. De boer pakte de beker op en ging naar huis, daar werd de beker begrijpelijkerwijs van alle kanten betast en bekeken en laat nu ook de beker de naam staan van een oud vrouwtje uit een dorp Steensel en zodoende werd ook hier weer een heks ontdekt.
Ritueel voor de Goede Holden
Op deze bijzondere plek sluiten we op rituele wijze de dag af. Wij offeren op dit moment in het jaar zogezegd om onze helpsters te lokken, wij danken hen na de winter als zij ons verzoek ingewilligd hebben.
Eerst wordt vuur gemaakt om de verbinding te maken.
Onder begeleiding van Lianne roepen wij de Goede Holden aan en vragen hen ons te begeleiden door de donkere periode van het jaar;
‘ Spenderinnen en Lotsgodinnen
Wijze vrouwen en Witte wieven
Oude Nornen en Schutsgezusters
Zieneressen en Priesteressen
Trouwe volgsters en goede holden
Goede holden, goede holden!
Hoor ons!’
Goede Holden is de benaming voor een groep vrouwelijke schutsgeesten, Holda is dus een groep vrouwelijke ‘wezens’. In Scandinavië worden ze disir genoemd. Denk in ons land aan Witte Wieven (parcen = schikgodinnen), de drie gezusters die het noodlot bewaren, lotsgodinnen. Spenderinnen delen rijkdom en geluk uit. Disen zijn dus de vruchtbaarheidsgodinnen van onze noorderburen. Maar onder disen worden vele vrouwen geschaard, zo ook schutsvrouwen en zelfs Fylgja. Disen, incluis Witte Wieven, helpen bijvoorbeeld ook bij de geboorte van een kind. Geen van deze vrouwen heeft een moederlijke rol. Wij brengen de goede holden vandaag een offer en vragen hen ons bij te staan deze winter. Swesaz houdt graag de lokale namen aan van hen waarmee we ons verbonden voelen dus holden geen disen.
Wij brengen gezamenlijk een heildronk uit van mede uit de hoorn, wij eten paardenvlees, want paarden zijn heilig voor Germanen, paarden stonden voor status, bezit en kracht. En kracht kunnen we goed gebruiken, zeker in de winter. Ik moet ook denken aan de rune Ehwaz, het paard, als symbol voor overgang en beweging, verandering en gids op reis, een paard weet immers altijd de weg terug naar de stal, je moet wel zelf de teugels in handen houden.
Lianne markeert ons met rood, de kleur van vruchtbaarheid en we trekken allemaal een rune, een lotsorakel die ons deze winter inspireert. Deze laten we na de winter weer los, wanneer het weer licht wordt. Ik trek ditmaal Berkana. Een winter met nieuwe kansen, mogelijkheden en krachtige ontwikkeling om nieuwe ideeën en visie te doen opbloeien. Ik zit al een tijd op een creatief ei, tijd om deze uit te broeden, hoera!
Hierna scheiden onze wegen, tot spoedig, tot Midwinter!
En jij liever lezer, ik zie jullie hier al eerder hoop ik. Heb het goed, zorg goed voor jezelf en elkaar deze winter.
Wellicht wil je zelf of met wat vrienden ook een ritueel doen om de Goede Holden om bescherming te vragen deze donkere periode. Rituelen zijn belangrijk, ze zorgen ervoor dat je stilstaat bij belangrijke momenten in het jaar, ze slaan een gat in de tijd. Alles komt even op pauze te staan en er ontstaat ruimte. Dat vacuüm vullen we met betekenis. We bedenken wat we willen uitdrukken en rituelen brengen zo ook continuïteit, vertrouwen en verbinding met een plek, jezelf en elkaar. Rituelen markeren momenten in tijd en ruimte, je staat er stil, ze zorgen zo voor zingeving, ze aarden en herhaling zorgt voor diepgang, zodat onze wortels steeds dieper groeien en zich meer en meer verbinden met hen die ons voor zijn gegaan, zo houden we traditie levend. De zoektocht naar betekenisvolle antwoorden en transformerende handelingen bij levensvragen en crisismomenten is universeel menselijk. Wat je levensvisie ook is, niemand ontsnapt aan de nood om een zekere samenhang en logica in het leven en de wereld te ervaren. In het arsenaal aan middelen om dat te bereiken, te bewaren of te herstellen, staan rituelen met stip voorop.
Doe je mee?
Wil je ook een keer mee naar een publiek evenement? Houd dan Swesaz’ Facebook in de gaten: https://www.facebook.com/swesaz
Mooie Winternachten.