Deze herfst heb ik het boek Harvest van Jim Crace gelezen. Ik had al eerder een recensie willen schrijven, bij deze, wellicht een beetje laat voor harvest-season, maar het kan nog. De tijd van het jaar waarover dit boek vertelt, liep synchroon met mijn lezen. Dit maakte dat ik het nog meer kon voelen, kon leven.


Jim Crace beschrijft de ontrafeling van een pastorale idylle in het kielzog van de economische vooruitgang. Zijn verhaal is tijdloos en verontrustend, omlijst door een prachtig opgeroepen wereld die nog lang na het lezen in je geheugen zal blijven hangen.
In raad je aan dit in het Engels te lezen, het is moeiteloze bezwerende proza. Walter Thirsk, de verteller, vertelt zijn verhaal in ritmisch, duidelijk niet hedendaags maar ook niet star verouderd Engels. Sterke metaforen en prachtige beschrijvende passages zoals een middernachtelijke storm die plassen “emailleert”; lucht die “gestoofd” is; de “vinnige” stem van een vrouw. Er wordt ook een specialistische woordenschat gebruikt en je kunt je afvragen of termen zoals ruddock, longpurple, eringe, pippinjay, sorehock en suffingale echt zijn.

Crace brengt zijn kenmerkende combinatie van sfeer en nauwkeurigheid naar elk aspect van deze vervlogen tijden, van landschap en ploegen tot huiselijke interieurs en de smaak van magische paddestoelen (een “ragfijne mix van paardenhoeven, verbrand haar en kaarsvet”). Het proza is buitengewoon: rijk en toch afgemeten, vervreemd en vertrouwd, zowel intiem als sober. Het verhaal verloopt echter met vreemde horten en stoten, terug en vooruit lopend in de tijd als Walter, worstelend om de trein der gevolgen op te lossen, gebeurtenissen uit het verleden reconstrueert en toekomstige mogelijkheden overweegt, gissingen doet naar de beweegredenen van anderen, besluit te handelen, aarzelt, doet het niet.


De oogst die net binnen is als de roman begint, is niet overvloedig. Het was “zuinig in het oor” is Walter’s manier om het te zeggen. Het dorp, dat niet ververst is door nieuwkomers sinds Walter en zijn meester, de landeigenaar, 12 jaar eerder arriveerden, is in verval. “Te geworteld in hun eigen grond, te dicht opeengepakt en te dichtbegroeid”, verwelkomen de dorpelingen geen buitenstaanders, die nieuw bloed en nieuwe vitaliteit zouden kunnen brengen.


Het schrijven druipt van de sfeer van de oogst, van het ritme van de seizoenen en de tijdloosheid van het leven van de dorpelingen, van het land en de natuur als een onophoudelijke meester. Hoofdthema’s zijn de Enclosure Act en het effect ervan op de arbeidersklasse op het platteland door abrupte verandering die het teweegbracht in een bijna tijdloze bucolische levensstijl. Harvest, dramatiseert een van de grote ‘vergeten’ verhalen van de Engelse geschiedenis: de gedwongen afsluiting van open velden en gemeenschappelijke grond vanaf de late middeleeuwen, waarbij zelfvoorzienende landbouw werd vervangen door winstgevende wolproductie en de boeren werden onteigend en ontheemd. “De schoof maakt plaats voor de schapen”, zoals Crace het hier formuleert, en een eeuwenoude band tussen mensen en hun lokale omgeving wordt verbroken.


De verteller, een buitenstaander in het dorp waar hij woont, doet verslag van de angstaanjagende beproeving van de dorpelingen als hun gemeenschappelijke grond wordt verkaveld en ze uit het gehucht worden verdreven. Voeg een vleugje hekserij toe, een flinke scheut morele schuld en schud dit door elkaar met de vreemde, beklijvende mengeling van vrije, indirecte spraak en vertelling in de eerste persoon, en je hebt een klassieker van deze tijd. Gaandeweg wordt duidelijk dat de verteller, Walter, in bijna alle sleutelscènes afwezig is, alsof het boek zijn eigen uitsluiting uitdrukt van de gemeenschap waarvan hij meent deel uit te maken.


“Op de ochtend na de oogst ontwaken de inwoners van een afgelegen Engels dorp, zich verheugend op een zuurverdiende dag van rust en feestmaaltijden aan de tafel van hun landeigenaar. Maar de hemel wordt ontsierd door twee opvallende rookkolommen, die de plezierige verwachting vervangen door alarm en achterdocht.


Eén rookkolom is het resultaat van een nachtelijke brand die de bijgebouwen van de landheer heeft beschadigd. De tweede kolom rijst op uit de bosrand van het dorp, omhoog gezonden door nieuwkomers om hun aanwezigheid aan te kondigen. De dorpsbewoners, die op hun hoede zijn, achten een toevallige samenloop van omstandigheden onwaarschijnlijk en zien een gewelddadige confrontatie als een onvermijdelijke uitkomst. Intussen is een andere nieuwkomer onlangs gesignaleerd die zorgvuldige aantekeningen en tekeningen van het land maakt. Het is vooral zijn aanwezigheid die de hele manier van leven in het dorp zal bedreigen.


Dit is een roman met veel incidenten, maar weinig drama, die in plaats daarvan zijn aanzienlijke kracht ontleent aan Walter’s betoverende vertelling. Aan het eind is het misschien niet gek om Walter en Crace door elkaar te halen, als de verteller buiten zijn oevers treedt en afscheid neemt van een manier van leven.


“The plowing’s done. The seed is spread. The weather is reminding me that rain or shine, the earth abides, the land endures, the soil will persevere forever and a day. Its seed is pungent and high-seasoned. This is happiness,” Walter reflects. Schitterend, verontrustend en soms pijnlijk om te lezen als het dorpsleven implodeert.

Veel leesplezier gewenst!

Liefs, Charissa